image

Geschiedenis

25 jaar geleden, net voordat de Koppelingswet in Nederland werd ingevoerd, werd STIL opgericht in Utrecht. We noemden onszelf toen solidariteitsorganisatie. Deze term was niet altijd direct duidelijk voor mensen, maar vat wel precies samen wat STIL beoogde te doen; niet alleen een helpende hand bieden, maar vooral naast de mensen staan die het nodig hebben.

Toen, net als nu, waren er veel mensen die onvoldoende toegang hadden tot zaken waar ze recht op hadden of die hulp nodig hadden in humanitaire nood. Bijvoorbeeld mensen die geen asiel hadden gekregen, op straat stonden en geen goede juridische hulp kregen of mensen die een dokter nodig hadden maar geen verzekering hadden. Ook stonden er gezinnen met kinderen op straat die niet wisten waar ze eten of een slaapplek moesten vinden. STIL zag dat het tijd was voor verandering en oplossingen.

“Een heel brede groep mensen besloot dat er dringend een steunpunt nodig was waar mensen terecht konden voor advies en hulp”, vertelt Margreet van STIL, die vanaf de oprichting bij de organisatie betrokken is.  “Dit waren mensen afkomstig uit de daklozenhulpverlening of betrokken bij de kerken van OMDUW. Deze kerken zetten zich al jaren in voor daklozen en vluchtelingen in onze stad. We werden geadviseerd door fraters en zusters van het Netwerk Religieuzen voor Vluchtelingen, die al jaren vluchtelingen van de straat hielpen. Ook werden we gesteund door twee collega-organisaties uit het land; de Fabel van de Illegaal uit Leiden en het Ondersteunings Komité Illegale Arbeiders OKIA uit Den Haag. In navolging van hen begonnen we een spreekuur waarin we verwezen naar medische en juridische hulp”.

“Zo kregen we steeds betere relaties met artsen en advocaten, onze kennis en deskundigheid breidde zich uit en mede dankzij de subsidie die we sinds 2007 van de gemeente Utrecht krijgen, konden we professionele menskracht inzetten en steeds meer mensen goed helpen op alle terreinen”.

In de loop van die 25 jaar is het aantal mensen dat voor hulp bij STIL aanklopt enorm gestegen. De ernst en complexiteit van de problematiek is eveneens toegenomen.

 “Vroeger -in de jaren negentig- konden mensen zonder verblijfsvergunning een vrij ‘normaal’ leven leiden en meedraaien in de samenleving”, vertelt Margreet. “Mensen konden wit werken, of zwart, er was werk genoeg en ze waren een zeer gewenste en structurele economische steun voor ons land. Ze konden ook legaal woningen huren en, als ze via het werk belasting hadden betaald, WW, Ziektewet en zelfs een WAO-uitkering ontvangen. Dit alles veranderde door de Koppelingswet”.

De Koppelingswet, die in 1998 werd ingevoerd, maakte de leefsituatie een stuk slechter voor mensen zonder verblijfsvergunning. De bedoeling van deze wet was om mensen uit te sluiten van overheidsvoorzieningen, waardoor het voor hen extreem moeilijk werd om hulp te krijgen of zelfstandig te overleven. Men kon niet meer wit werken, niet meer legaal wonen, zich niet meer verzekeren tegen ziektekosten, geen (werkgerelateerde) uitkeringen zoals WW en Ziektewet meer ontvangen, geen rijbewijs meer halen, etcetera. Enkel het recht op medisch noodzakelijke zorg, juridische bijstand en onderwijs op leerplichtige leeftijd, bleef behouden. In de praktijk bleek de toegang daartoe niet altijd even makkelijk te krijgen, zeker niet zonder hulp van organisaties zoals STIL.

Ook op andere terreinen verslechterde de situatie. Margreet: “Mensen kwamen veel sneller dan voorheen op straat te staan na afwijzing van hun asielverzoek, zelfs als ze nog in procedure zaten. Daarnaast zijn juridische mogelijkheden in de loop der jaren voor veel groepen enorm verslechterd”. Vooral sinds de hoger beroepsinstantie voor asiel- en vreemdelingenzaken de Raad van State werd, is de juridische positie van de doelgroep van STIL er op achteruit gegaan. Evenals door de invoering van de Nieuwe Vreemdelingenwet in 2001 en het uitkleden van de financiering van juridische bijstand.

Omdat er in de loop der jaren steeds meer mensen op straat belandden, raakten de eigen netwerken van de mensen uitgeput. Daar kunnen mensen nu veel minder dan vroeger terecht. Ook kunnen mensen minder vaak in de reguliere opvang terecht. Daarnaast is het veel moeilijker geworden om in eigen levensonderhoud te voorzien als je geen verblijfsvergunning hebt. Dit komt door de toegenomen controles op werkplekken en de steeds hogere boetes die aan werkgevers worden opgelegd. Door al deze ontwikkelingen steeg het aantal mensen in nood, en de ernst van hun problemen nam toe.

Margreet: “De problemen zijn ingewikkeld en veelzijdig. Mensen verkeren vaak in een ernstige humanitaire noodsituatie en kunnen onmogelijk zelf de nodige juridische hulp regelen om aan een verblijfsvergunning te komen. Ook kunnen ze zelf de medische en juridische zorg niet financieren. Want hoewel ze hierop officieel wel degelijk recht hebben, zijn er vaak kosten aan verbonden die ze niet kunnen betalen omdat ze geen toegang hebben tot werk of bijstand. Dus die hulp is in de praktijk niet toegankelijk”. 

“Hoe kunnen ze zonder inkomen de eigen bijdrage van medicatie of kiespijnbehandeling betalen? En stel je eens voor wat er gebeuren kan zonder diabetesmedicatie of medicijnen tegen angst en psychose? Wat moet iemand met kiespijn doen, die niet mag werken, zich niet kan verzekeren, dakloos is en geen familie heeft?

Hoe kan iemand alsnog asiel krijgen als er geen geld is om bewijsdocumenten te verkrijgen of  onderzoek te laten doen? Hoe kan een getraumatiseerd persoon die hier niet mag werken honderden euro’s betalen voor een medische procedure? STIL probeert ervoor te zorgen dat mensen daadwerkelijk toegang hebben tot waar ze wettelijk gezien recht op hebben.”

Door de aanscherpingen in beleid zowel op juridisch, medisch als humanitair gebied kan een combinatie van problemen de situatie heel gecompliceerd maken en kunnen die zaken elkaar bovendien negatief beïnvloeden. “Mensen belanden van de drup in de regen, zeg maar. Als je bent afgewezen voor een verblijfsvergunning, vervolgens op straat belandt waar je niet genoeg slaapt en voortdurend onder stress staat, dan kan je een psychose ontwikkelen”, zegt Margreet. “Mensen die in de war zijn, lukt het vervolgens echt niet om zaken te regelen. Ze weten niet waar ze medicijnen of een arts kunnen vinden, eten of een slaapplek, laat staan dat ze hun juridisch erg complexe zaken weten aan te pakken.”

“Vergis je niet: bijna iedereen die asiel aanvraagt is getraumatiseerd op een of andere manier. Je hebt te maken met stapeltrauma. Mensen ontvluchten hun land om een goede reden en laten alles en iedereen achter. De tocht naar Nederland is traumatisch, net als de ervaringen binnen het opvangstelsel hier en dat je geen keuzevrijheid hebt. Dat hakt er intens in. Daarom bieden wij zulke brede begeleiding.”

In de beginjaren hielp STIL mensen vooral door hen door te verwijzen naar professionals, later gingen we meer en meer hulp zelf bieden. De kennis verkregen we van advocaten en collega’s van andere organisaties. We hebben heel vaak op het punt gestaan onze deuren te sluiten omdat we de noden absoluut niet aan konden. Maar dankzij de verkiezingsuitslag ruim vijftien jaar geleden konden we steun krijgen van de gemeente Utrecht en zo meer investeren in professionalisering, vooral in betaalde menskracht, wat de stabiliteit, continuïteit en deskundigheid ten goede kwam.

STIL droeg in de loop der jaren op veel terreinen een steentje bij aan veranderingen. Zelf hebben we in 2005 opvanghuis Fanga Musow opgericht voor vrouwen en kinderen, en we hebben ook een grote rol gespeeld in de uitvoering van de pardonregeling in 2007.

STIL heeft het vanaf dag één erg belangrijk gevonden om iedereen te helpen die hulp nodig heeft, dus niet alleen mensen met juridisch perspectief of een asielachtergrond. Dat is ook hoe STIL zich heeft onderscheiden van andere organisaties, door zichzelf altijd te profileren als een solidariteitsorganisatie.

“We werden vroeger vaak gezien als ‘links clubje’’ of als ‘stelletje krakers’, alhoewel dat totaal niet het geval was, we waren een erg brede club, met name gericht op humanitaire nood en rechten van mensen. Dit beeld van "links clubje" is in de loop der jaren veranderd, mede dankzij onze eigen investering in pr en externe contacten, maar ook door de acties van vluchtelingen zelf. Zo is in de loop der jaren een hele grote en brede steun gegroeid voor STIL en de doelgroep, vooral onder de kerken maar ook bij vele anderen. Daaruit zijn ook weer initiatieven ontstaan zoals de door de kerken opgezette nachtopvang Toevlucht en ontmoetings- en activiteitencentrum Villa Vrede”.

“Met name in de afgelopen jaren is de steun en betrokkenheid op lokaal niveau in Utrecht echt enorm gegroeid. Mensen willen graag wat doen voor elkaar, een helpende hand bieden. Het hoeft namelijk niet eens veel te kosten. En het is fijn dat mensen vandaag de dag steeds beter geïnformeerd zijn dankzij internet. Ze zien bijvoorbeeld een online bericht dat een moeder met twee kleine kinderen hulp nodig heeft, en nemen vervolgens contact op met ons. Omdat ze opvang willen bieden of omdat ze geld willen doneren. Dat is de beste en snelste manier waarop mensen elkaar kunnen helpen – met een klein, persoonlijk gebaar. En dat is precies waarom STIL al twintig jaar mensen kan ondersteunen, zelfs al is hun status nog niet volledig. Het wel of niet bezitten van een papiertje behoort namelijk geen afbreuk te doen aan menselijkheid of mensenrechten.”